Joris van Casteren ontdekt toevallig een bijzonder archief vol met dagboeken van honderden onbekende mensen. Deze dagboeken zijn gevuld met de ervaringen en verhalen van 'gewone' Nederlanders die zich in onvoorstelbare situaties bevinden. Voor hen zijn deze schriften een veilige haven, een plek waar ze zich kunnen terugtrekken en zich kunnen vervreemden van de buitenwereld. Ze koesteren de hoop dat er in de toekomst iemand hun ongehoorde verhalen zal lezen en verder vertellen. Gedurende vijf jaar verdiept Van Casteren zich in deze enorme verzameling geschriften, waardoor hij wordt meegetrokken in het bizarre leven van verschillende personages. Zo leest hij over een vrouw uit Hoofddorp die zich bezighoudt met overvallen, en ontdekt hij de avonturen van een homoseksuele storingsmonteur uit Limburg die zijn belevenissen in spiegelschrift opschrijft. Ook komt hij in contact met een KLM-purser die kunstvoorwerpen steelt in Thailand, de overspelige vrouw van een VVD-politicus, een kunstenares uit Delden met een verleden bij de Jeugdstorm, en een vrome bouwvakker uit Zwolle die zijn buren bespioneert. In "De mensheid zal nog van mij horen" biedt Van Casteren met zijn sprankelende en humoristische schrijfstijl een frisse blik op de recente geschiedenis van een maatschappij die razendsnel verandert. Dit boek opent de deur naar een onbekende wereld vol verrassingen en toont de veelzijdigheid van het menselijk leven.