Salomé Atabong, zestien jaar oud, zit in een jeugddetentiecentrum. Ze heeft de controle verloren op een beslissende middag en haar impuls heeft geleid tot een zware mishandeling van twee klasgenoten. De dagen gaan traag voorbij tussen de andere meiden, de psychologen die proberen door te dringen tot haar gedachten, en de begeleiders die haar reeds forceren om te reflecteren op haar daden. Het is een uitdagende omgeving, waarin ze gefrustreerd omgaat met de situatie waarin ze zich bevindt. Salomé probeert haar hoofd boven water te houden, hoewel de druk van de verwachtingen en de oordelen van de buitenwereld steeds zwaarder lijken te wegen. Slechts een maand scheidt haar van de vrijheid, maar de vreugde is ver te zoeken. Thuis wacht een gezin dat ooit compleet was, maar nu in stukken ligt. Het idee om terug te keren naar haar dorp is met angst en spanning vervuld. Wat zal de reactie zijn van de mensen die haar ooit kenden en nu misschien alleen maar verder van haar af willen staan? Salomés verhaal is er een van confrontatie, niet alleen met de anderen in het detentiecentrum, maar zeker ook met zichzelf, en de vraag naar verzoening en herstel hangt als een schaduw boven haar toekomst.