Meyrueis, Lozère, 26 juni 1977. Het weer is warm en bewolkt. Terwijl ik mijn spullen uit de auto haal en mijn fiets in elkaar zet, volgen toeristen en lokale bewoners de handelingen van een niet-wielrenner. De leegte die ik op dat moment besef, maakt indruk op me. In "De Renner" beschrijft Tim Krabbé zijn ervaring tijdens de driehonderdnegende wielerwedstrijd, de Ronde van de Mont Aigoual, een zware klimkoers in Zuid-Frankrijk. Dit boek, dat voor het eerst uitkwam in 1978, heeft zich gevestigd als een klassieker binnen de Nederlandse literatuur. Het biedt niet alleen een blik op de wereld van het wielrennen, maar gaat veel verder dan dat. Krabbé weet als geen ander de diepten van de renner zijn geest en ervaringen te verkennen. Met zijn opvallende stijl en inzichten neemt hij de lezer mee op een unieke reis door de uitdagingen en overwinningen die elke renner tegenkomt.

Het is geen traditioneel sportboek; het is een literair meesterwerk dat getuigt van passie en doorzettingsvermogen. De kracht van het verhaal ligt in de manier waarop Krabbé zijn emoties en fysieke ervaringen omzet in woorden. Hij laat de lezer voelen wat het betekent om slecht weer, vermoeidheid en de hunkering naar overwinning te ervaren. Deze diepgaande reflecties maken het boek tijdloos. Bijna vijftig jaar na de eerste publicatie is "De Renner" nog steeds een referentiepunt voor schrijvers en sportliefhebbers. Het laat zien hoe literatuur en sport in elkaar kunnen overvloeien, en dat de worstelingen van de renner een universele waarde en betekenis hebben. Krabbé's werk nodigt iedereen uit om na te denken over hun eigen levensreis, over de inzet die nodig is om dromen na te jagen, en die onzichtbare strijd die in ieder van ons woedt.